donderdag 31 december 2020

05) Delft

 

In een vorige blog stond al genoemd dat de oudste generaties Den Hengst in Delfshaven woonden. Later werd dat Delft en de familie was erg honkvast want alle generaties in mijn rechte lijn woonden in Delft, en mijn zus en ik zijn daar ook nog geboren. Andere takken zijn verkast naar andere delen van Nederland (o.a. Amsterdam).

Tot ca. 1700 was men vooral schipper. Daarna was Willem (1731-1769) schoenmaker/schippersknecht, Johannes (1761-1849) en zijn zoon Willem (1801-1858) waren zeilmaker.

De zeilmakers woonden  Achterom 3 in Delft:



 Johannes (1829-1913) was meester kleermaker, zie zijn foto in blog 03.

Zijn zoon Daniel was ambtenaar bij het gemeentelijk woningbedrijf. Ook hij had een groot gezin (13 kinderen, waarvan er 1 jong is overleden).

 


staand vlnr: Jo, Riek, Ali, Anna, Jan, Daan,  zittend: IJs, Simon, Jaan, Co, Cor en Wim.

Mijn opa Jan(staand, 2e van rechts) was bakker net als zijn oudere broer IJsbrand (zittend links). Het jongste kind was Co (midden met strik), zij is 99 jaar geworden, geëmigreerd naar Australië en overleden in 2016.

IJsbrand was zelfstandig bakker.


                 



Advertenties in de Delftsche Courant van 1941.


Hij verkocht zijn bakkerij begin jaren ’50 en verhuisde naar Apeldoorn, vanwege de slechte gezondheid van zijn vrouw. Zijn broer Jan (opa) was werknemer in zijn zaak maar deelde wel mee in de verkoopwinst op het bakkerijbedrijf. Hij kreeg wel op het hart gedrukt om hier maar niet met Han (echtgenote van IJsbrand) over te praten.

 

Dat ze ook in de oorlogsjaren bakker waren heeft vast geholpen in de tijden dat er maar heel weinig te eten was. Maar ook in het gezin van opa Jan was aan het eind van de 2e wereldoorlog al sprake van 10 kinderen.

Twee verhalen opgetekend door mijn vader Daan:

De eerste jaren van de oorlog waren nog om uit te houden. Alles kwam op de bon en sinds 1944 was er niets meer te koop. Vooral etenswaren, schoenen, kleding, brandstoffen, fietsen, banden, niets was er meer te koop. In de hongerwinter was er geen gas en elektriciteit meer. Al het hout uit de plantsoenen werd in heel korte tijd in de plantsoenen omgehakt en mee naar huis genomen. Er werd begonnen met de paaltjes rondom een plantsoen. Wij, Wim en ik, probeerden het bord “Verboden voor Joden” mee te nemen maar konden het niet uit de grond krijgen omdat onder aan de paal een dwarsbalkje bevestigd was. We zijn toen naar huis gegaan om een schop te halen. Toen we terugkwamen was het bord al weg! We hebben veel hout gehaald uit het Westplantsoen, genoeg voor heel de winter.









Uit de rubrieksadvertenties van de Delftsche Courant van Februari 1945.

 

 

Wim werkte al als bakker en moest in de hongerwinter brood halen voor zijn baas bij de Centrale Bakkerij aan het Achterom en ik ging met hem mee. Het was denk ik Februari 1945. Het brood werd uitgeteld door telkens 5 broden te pakken en die in zijn broodwagen te plaatsen. Toen we buiten de poort van de bakkerij waren zei Wim: ik geloof dat ze verkeerd geteld hebben. En inderdaad waren er 5 broden teveel gegeven. Wij hebben toen samen een half brood al lopend achter de kar opgegeten. Een voorbijganger die dat zag bood hem 35 gulden voor een brood. In die tijd denk ik ongeveer een weekloon. Wim gaf de rest van de vijf broden thuis, waar moeder zei dat het niet eerlijk was. Het was niet eerlijk maar de broden zijn wel opgegeten door de familie den Hengst!

 

 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

05) Delft

  In een vorige blog stond al genoemd dat de oudste generaties Den Hengst in Delfshaven woonden. Later werd dat Delft en de familie was erg ...